In het huidige digitale tijdperk kan je je al bijna niet meer voorstellen hoe de wereld er zonder smartphone, tablet of laptop uit heeft gezien. Op veel vlakken worden we al door onze kinderen aangekeken alsof we gek zijn als we vertellen dat je vroeger gewoon op tijd moest komen op een afspraak omdat je niet kon appen dat je wat later was, of als je vertelt dat je een paar dagen op een reactie per post moest wachten. Om maar niet te spreken over een afspraak maken bij de bank om geld op te kunnen nemen aan het loket. Maar ook al is het digitale al zo ingebed in onze maatschappij, in de zorg blijft dit toch nog erg achter. Terwijl het zo veel voordelen met zich mee kan brengen. Zeker ook in de GGZ, waar veel te verbeteren valt. Want de traditionele GGZ laat momenteel veel te wensen over, voor zowel behandelaar als cliënt.
Het pad van het huidige behandeltraject
Een gesprek met een therapeut, dan braaf naar huis gaan, eventueel je huiswerkopdrachten maken in een schriftje (of gewoon in de bus onderweg naar je afspraak de week erna met drie verschillende pennen doen, alsof je dat keurig de hele week hebt bijgehouden) en weer een gesprek van 30, hooguit 45 minuten. Zal je altijd zien, sta je buiten, bedenk je net weer dat ene punt dat je vorige week eigenlijk zo graag had willen bespreken. Nou ja, over twee weken weer een mogelijkheid.
Op het moment dat de nood hoog is, heb je vaak net geen afspraak, of wanneer je een afspraak hebt, loopt je hoofd net over van datgene wat er zojuist op kantoor gebeurd is. En daardoor kun je je eigenlijk net niet goed focussen op wat je behandelaar allemaal vertelt over wat een depressie precies inhoudt of hoe een cognitief gedragsschema precies werkt.
Aan de andere kant de behandelaar: drukke agenda’s, veel gesprekken op een dag en een volle caseload. Protocollen moeten nageleefd worden, maximale aantal gesprekken mogen niet overschreden worden, want dat wordt afgestraft door de zorgverzekeraar.
Waar bestaan de gesprekken uit? Veelal moet er psycho-educatie gegeven worden. Uitleg over wat de diagnose voor een cliënt betekent. En voor zijn of haar omgeving. Dan moet er uitleg gegeven worden over oefeningen die de cliënt moet doen. En hop! Weer twintig minuten van het kostbare half uur weg. Nog tien minuten om in te gaan op de specifieke situatie van de cliënt, wat eigenlijk net niet genoeg is om echt tot de kern te komen. Toen ik zelf nog behandelde, had ik een sociaal angstige cliënte die precies 25 minuten nodig had om op te warmen en te durven praten over haar problemen van de afgelopen week. En dan dus nog vijf minuten had om daarover te vertellen. Die gesprekken liepen altijd uit, omdat ik anders ook niet het gevoel had dat onze behandelsessies een verschil konden maken voor haar.
Uiteraard is bovenstaande verschrikkelijk gechargeerd, maar ik denk dat veel hulpverleners én cliënten in elk geval delen van de geschetste situatie wel enigszins herkenbaar zullen vinden.
E-Health is de oplossing
En dan. Dé oplossing: e-Health. Althans, zo zegt men. Zorgverzekeraars, Raden van Bestuur van grote instellingen, zelfs de Minister van VWS: ze zien e-Health allemaal als de heilige graal die de gezondheidszorg moet gaan redden. Inmiddels zijn er meerdere grote e-mental-healthaanbieders op de markt, en wordt het steeds meer ingezet. In elk geval vanuit de huidige maatschappij terecht. Gezien de digitalisering lijkt het zelfs vreemd om de zorg niet ook maar een beetje te innoveren. En er zitten ook veel voordelen aan. Zo kan de cliënt op zijn eigen tijd en eigen tempo aan de slag met zijn klachten. Hij is niet gebonden aan de gelimiteerde tijd van zijn afspraak om zijn verhaal te doen én kan op het moment dat een probleem opspeelt al zijn gedachten hierover uiten of oefeningen doen om de klachten te beperken. En dat eventueel later nog aanvullen of nuanceren. Bovendien kan datgene wat er in het gesprek vlak na die ruzie op werk verteld werd, nog eens rustig nagelezen worden. En nog eens. En aan familie of vrienden laten zien.
Ook voor de behandelaar zitten er voordelen aan: los van de service die hij zijn cliënt biedt, hoeft hij minder tijd te besteden aan psycho-educatie en uitleg van oefeningen (dat kan immers uitbesteed worden aan een e-Healthprogramma), en kan er in een gesprek meer tijd besteed worden aan de specifieke problematiek van deze cliënt. De behandelaar kan ook tussen twee afspraken door iets meer een vinger aan de pols houden als hij dat wil. Wanneer het gebruik van e-Health aanslaat, kunnen er door tijdswinst zelfs meer cliënten behandeld worden in dezelfde tijd.
Klinkt goed toch? Maar toch zie je nog vaak dat huidige e-Healthprogramma’s vooral een digitale versie van het papieren protocol zijn. Dus datgene wat we altijd al deden kopiëren en plakken naar een online platform. Ja, dat werkt. Maar er zitten zoveel meer kansen in online. Doodzonde om daar geen gebruik van te maken. Met Therapieland hebben we daarom een stap verder willen zetten. We hebben geprobeerd de kracht van social media te verwerken in het platform en de ruim 170 programma’s die het aanbiedt. Want wij geloven er in dat de kans op herstel vergroot en de kans op terugval verkleint wanneer je sociale omgeving je ondersteunt bij het aanpakken van je klachten. Bij het ontwikkelen van de inhoud en van het platform zelf hebben we steeds de omgeving willen blijven betrekken.
De programma’s zijn gericht op een specifieke klacht (bijvoorbeeld slecht slapen of piekeren) een diagnose (bijvoorbeeld depressie of angst) of een breder inzetbare methode (bijvoorbeeld mindfulness of dagstructurering) en zijn niet alleen voor cliënten, maar ook voor hun omgeving beschikbaar. Een voorbeeld: als ik een burn-out heb, kan ik daar een programma voor volgen. Als ik wil, kan ik mijn sociale omgeving (partner, familie, een goede vriend) uitnodigen om mij hierin te ondersteunen. Ook zij krijgen handvatten over hoe om te gaan met iemand met deze klachten – wat is lief bedoeld, maar werkt averechts?; wat kunnen zij doen om deze persoon te ondersteunen?; en ook erg belangrijk: hoe zorgen ze ervoor dat ze er zelf niet aan onderdoor gaan? Maar ook mijn werkgever kan ik uitnodigen als ik dat prettig vind. En mijn huisarts, mijn POH-GGZ, mijn wijkverpleegkundige en elke zorgverlener, voor wie het interessant is, kan uitgenodigd worden om mee te kijken in mijn burn-outdossier. Zo kan ook iemand die later in het traject wordt ingeschakeld zien wat ik daarvoor al gedaan heb, en wat mij heeft geholpen en wat niet. De cliënt heeft de regie over wie wat kan zien: het is zijn dossier. Hij houdt het ook als de behandeling is afgesloten door een zorgverlener die het hem heeft aangeboden. En hij kan inzage weer intrekken wanneer hij niet meer wil dat bijvoorbeeld een oud-hulpverlener nog langer meekijkt. Of een inmiddels ex-werkgever.
Een platform van de cliënt dus. Waar de cliënt door middel van filmpjes (we houden niet van lange lappen tekst), opdrachten en vragenlijsten zelf kan werken aan zijn klachten, zich kan aansluiten bij een groep lotgenoten om ervaringen uit te wisselen en dus zijn zorgnetwerk met hulpverleners en direct betrokkenen goed om zich heen kan organiseren. Een cliëntenplatform, al dan niet aangeboden door een zorgverlener. Want dat kan: je kunt je als zorgverlener aansluiten bij Therapieland en daarmee al je cliënten toegang geven tot de programma’s die voor hen geschikt zouden zijn.
In de praktijk
Mooi natuurlijk. Maar wat we in de praktijk vaak zien, is dat hulpverleners moeite hebben met het integreren van e-Healthprogramma’s in hun trajecten. Vaak wordt er niet goed stilgestaan bij het feit dat het gebruiken van e-Health echt een omschakeling van de manier van werken in de huidige GGZ betekent. Protocollen zullen anders ingericht moeten worden en er moet tijd zijn voor de hulpverlener om ook online feedback te geven op mensen met wie ze geen fysieke afspraak hebben op dat moment. Tegelijkertijd is Therapieland van mening dat e-Health ook op maat ingezet moet worden; de ene cliënt behoeft meer begeleiding dan de ander en de ene hulpverlener heeft ook meer affiniteit met online communicatie dan de ander. E-Health moet volgens ons een toolbox zijn met extra mogelijkheden voor de hulpverlener.
Hoe kun je e-Health inzetten?
Volgens ons kun je e-Health op grofweg drie verschillende manieren gebruiken: je kunt het volledig integreren in je behandeling, waarbij je bijvoorbeeld delen psycho-educatie laat overnemen door e-Healthprogramma’s en in de afspraken voortborduurt op wat er online gedaan is. Maar je kunt het ook als extra informatie meegeven, bijvoorbeeld aan de sociale omgeving om meer begrip te genereren of aan het eind van een traject als terugvalpreventie. En tot slot kun je de programma’s gebruiken als een ‘digitaal werkboek’ waarin je cliënten vraagt dagelijks te registreren (bijvoorbeeld een dagstructuur bij te houden), zodat je goed kunt bijhouden hoe het gaat, ook als je géén afspraak hebt staan. En dus bijtijds kunt ingrijpen als het mis dreigt te gaan. Ook bij zwaardere problematiek kun je al vragen of men alleen al dagelijks kort een cijfer geeft aan de gemoedstoestand of bijhoudt of de medicatie is ingenomen.
Maar wat misschien wel het meest cruciale punt bij de implementatie van e-Health is, is dat de hulpverlener zelf gelooft in wat hij aanbiedt. Als hij het e-Healthtraject niet serieus neemt, is de kans erg klein dat de cliënt het traject wel serieus neemt. Dan wordt er even kort gekeken naar wat het is, maar niet mee aan de slag gegaan met het idee dat dat ook daadwerkelijk wat aan het herstel kan bijdragen. Hulpverleners moeten duidelijk maken dat het een onderdeel is van het behandeltraject en dat het daarom belangrijk is dat de cliënt echt probeert hier serieus werk van te maken. Als dat bewerkstelligd is, is het ook van belang dat de hulpverlener dat ook waarmaakt; dus cliënten blijft motiveren om ermee bezig te gaan en positief te bekrachtigen wanneer ze dat doen. Want niets is erger dan hard aan een opdracht te hebben gewerkt en daar vervolgens geen feedback op te krijgen. Dat werkt erg demotiverend en geeft het gevoel niet serieus genomen te worden.
De toekomst van e-Health
Natuurlijk zijn er ook cliënten voor wie e-Health misschien minder geschikt is. Denk aan echte digibeten of mensen die een acute psychose hebben. Maar vergis je niet: veel meer mensen hebben er baat bij dan veel hulpverleners zouden denken. De allereerste cliënte die in 2008 bij mij in een pilot mee wilde doen met e-Health, was een depressieve dame van 80. En het hielp haar enorm.
Er valt dus nog veel winst te behalen op het gebied van implementatie. En ondertussen wordt er nog steeds doorontwikkeld aan nóg modernere applicaties. Dus waar gaan we heen? Wij geloven dat in de toekomst de regie van de zorg vanuit de cliënt zal komen. Dat hij straks de manager is van zijn gezondheid en wanneer hij er zelf niet uitkomt, hij de zorg zelf om zich heen zal organiseren. De cliënt centraal dus en die heeft de regie in eigen hand. Wat ons betreft dus zeer logisch dat hij de eigenaar is van zijn eigen dossier. En onontbeerlijk dat hij toegang heeft tot de juiste kennis om aan zijn gezondheid te kunnen werken. Wat onze drijfveer was én is om Therapieland te blijven doorontwikkelen in die richting, zodat het bijhouden van zijn dossier zo makkelijk en toegankelijk mogelijk is.
We zijn er nog niet, maar met de snelheid waarmee technische ontwikkelingen gaan en met goede samenwerkingspartners, zou die toekomst weleens dichter in de buurt kunnen zijn dan nu wordt gedacht.
Dit hoofdstuk komt uit het boek ”BuurtzorgT, werken in een nieuwe GGZ” en is geschreven door Marike de Haan, creatief directeur van Therapieland.
Lees verder over e-Health in de zorg of e-Health voor de GGZ.